De Europese Centrale bank heeft het rentepercentage dat banken krijgen op hun tegoed bij de ECB verlaagd van -0,2 naar – 0,3 procent in de hoop dat banken het geld dan liever in de markt uitlenen.
Het andere belangrijke rentetarief, dat waartegen banken kunnen lenen bij de ECB en dat als basis geld voor de rentes in de markt, blijft 0,05 procent.
Met de verlaging van de depositorente probeert de ECB te voorkomen dat banken teveel geld stallen in Frankfurt. Hoe lager de depositorente, hoe onaantrekkelijker voor de bank. Met een negatieve rente van 0,3 procent verliezen de banken fors geld als ze ‘sparen’ bij de centrale bank.
Mario Draghi hoopt waarschijnlijk dat hij op deze manier ook het opkoopprogramma effectiever maakt. Elke maand koopt de ECB voor 60 miljard euro aan obligaties op in de markt. Deze obligaties zijn meestal in handen van de bank. Het idee is dat die bank het geld dat wordt vrijgemaakt uitleent aan burgers, bedrijven of de overheid om zo de economie aan te zwengelen.
In de praktijk lukt dat echter niet. In het kort komt het erop neer dat die banken onvoldoende kredietwaardige partijen zien aan wie ze het geld uit kunnen lenen. In plaats van geld uit te lenen, zetten ze het zelf op hun reserverekening bij de ECB. Door dat laatste maar heel duur te maken, hoopt Draghi dat de banken toch maar besluiten om het geld uit te lenen, desnoods aan iets minder kredietwaardige partijen.
Lees dit stuk van analist en Z24-columnist Arne Petimezas waarin precies wordt uitgelegd waarom het Draghi nu niet lukt om de economie aan te zwengelen en hoe het opkoopprogramma wel zou kunnen werken.
Om 14.30 volgt donderdag de toelichting op het rentebesluit. Verwacht wordt dat de ECB ook zal besluiten het opkoopprogramma verder op te schroeven of te verlengen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl